Conclusies over deze Operatie

 

Montgomery schreef over september 1944 dat Market Garden 'voor negentig percent een succes' was. Dat moge waar zijn als optelsom van de veroverde bruggen, maar de brug van Arnhem veroverde hij niét - en dit ontmaskert de frase. Market Garden bereikte niet zijn uiteindelijke tactisch doel: de Zuiderzee, laat staan enig strategisch doel: een springplank voor een onmiddellijke pantserstoot naar Westfalen. Wranger dan Montgomery karakteriseerde Waren het resultaat van de operatie: 'Een saillant van tachtig kilometer - die nergens heen leidde'. Hoe kwam het daartoe? Wij moeten onderscheid maken tussen planning en uitvoering van het concept; daarbij was soms dat wast misliep in de uitvoering inherent aan onjuiste planning. Nu is het met wijsheid achteraf makkelijk praten, vrij van de fog of war, zonder het kabaal van de slag dat de zenuwen sloopte en de voortdurende spanning die van hoog tot laag dodelijk vermoeiend uitwerkte. Wat de planning betreft moet voorop worden gesteld de in complexiteit gebrekkige bevelsstructuur. 'De operatie werd opgezet door mensen die te laag op de bevelsladder stonden,' schreef Galvin. Eisenhower volgde de ontwikkeling op een afstand, Montgomery heeft zich nauwelijks met zijn voor hem ongewoon gewaagde geesteskind bemoeid. De planning voor Market werd overgelaten aan Brereton en Williams (luchttransport) en voor de verdere operaties van de luchtlandingstroepen aan Browning en zijn drie divisiestaven. Garden werd overgelaten aan Dempsey en zijn drie legerkorpscommandanten. Hoewel de Amerikaanse Airborne-generaals de gemaakte afspraken nog op topniveau ter discussie hebben gebracht, stelde Brereton later, dat Eisenhower en zijn staf degenen hadden moeten zijn die het doel hadden moeten aanwijzen en de coördinatie met de landstrijdkrachten hadden moeten realiseren. Daarbij ontbrak lange-termijnplanning: wat had Market Garden nu eigelijk op het oog? Uit de operatieplannen worden wij niet veel wijzer; die zien niet verder dan een opmars naar Nunspeet, richting Zuiderzee, onder meer 'om de Sigfriedlinie te overvleugelen'. Daarenboven was aan Browning nauwelijks een rol toebedeeld. Eerst moest hij zich schikken naar de wensen van de luchtmacht, daarna zou hij ondergeschikt worden aan Dempsey, zodra diens troepen hem zouden bereiken. Voor een zelfstandig functionerend hoofdkwartier kreeg hij dan ook geen optimale uitrusting mee. Over de Amerikaanse 82nd Division hij niet het operationeel bevel., met de Britse 1st Division had hij de eerste dagen geen rechtstreekse verbinding; alleen via Londen en de Ondergrondse bereikten hem sporadisch berichten. Zijn contacten met de Tweede Tactische Luchtmacht (die zich eerst nog in Frankrijk bevond!) moesten eveneens via Londen lopen en leidden - een ten onrechte verwaarloosd aspect van de slag - tot ten enenmale onvoldoende benutte luchtsteun. 2nd TAF moest bijna de helft van (slechts!) 95 aanvragen vie haar van Browning bereikten, afwijzen door gebrek aan exacte doelaanduiding. Kortom een tekort aan management proces dat moderne oorlogvoering vereist: coördinatie en integratie van menselijke en technische middelen om het gewenste resultaat te bereiken. Lnage-termijnplanning was vrijwel onmogelijk door de haast waarmee het plan ontstond (door de komst van de V-2's plotseling in zijn uiteindelijke vorm gedicteerd) en waarmee het moest worden uitgewerkt. Eerde al werd gerept over de verbrokkeling van de Airbornes door gebrek aan transportmogelijkheden. Het invliegen van verse troepen en materiaal vereiste goed weer en dat was speculeren voor een derde week van september. En de uitvoering? Zowel bij Arnhem als Nijmegen landden de Airbornes niet alleen te ver van hun doel (mede op grond van achteraf overdreven gebleken inlichtingen over FLAK-opstellingen), maar ook niet aan weerszijden van de bruggen, doorgaans een voorwaarde voor onmiddellijk succes. Succes dat de Duitsers boekten aan de Moerdijk in 1940 en nu de 82nd aan de Maasbrug bij Grave en de 101st in Veghel. Daartegenover stond wel het voordeel van een minder versnipperde dropping. De stoot van het grondleger speculeerde op een snelle opmars van tanks. Maar het terrein leende zich lang niet overal tot ontplooiing van pantsertroepen: in feite was het één smalle weg, kwetsbaar op beide flanken, naar de Betuwe, die bij uitstek ongeschikt was voor een aanval met tanks. Door al deze factoren ontstond bij de uitvoering van meet af aan een achterstand op het tijdschema die met de dag toenam. De Waal had in één en de Rijn in twee etmalen bereikt moeten zijn; het werden er drie respectievelijk vijf. Het eigen potentieel was overschat en dat van de vijand onderschat: al met al een overheersende euforie; gevoel dat de tijd drong, ontbrak. De Duitsers, met name versterkt door het uit Vlaanderen ontkomen Vijftiende Leger en door de toevallig in de buurt zijnde SS Panzer-divisies en bovendien onder voortvarende bevelvoering, reageerden snel en meestal efficiënt. Al de eerste nacht hadden zij rond Arnhem een cordon getrokken waardoor de kleine Britse strijdmacht aan de brug definitief geïsoleerd raakte. Models ernstigste fout was dat hij te lang talmde met de vernieling van de Nijmeegse bruggen - tot het te laat was. Nadien offerden de Duitsers meer dan honderd vliegtuigen in vergeefse pogingen om die bruggen alsnog t vernietigen. Het grondleger rukte niet alleen moeizaam op maar nam ook te weinig risico's. Vaak hield de pantserspits bij tegenstand halt als er geen infanteriesteun mogelijk was en ook als het avond werd. In de smalle corridor trad daardoor verstopping op, die nog verergerde toen Duitse tegenaanvallen op de weg van 22 op 23 en daarna van 24 tot 26 september hadden afgesneden. Zo kon ook de broodnodige infanteriedivisie onvoldoende snel volgen (en de Amerikaanse glider-infanterie werd pas op 23 september ingevlogen). In die zin werd 'Arnhem' metterdaad in Brabant beslist. Door gebrekkige verbindingen onderkende men elders de noodsituatie benoorden de Rijn te laat, misschien mede door het flegmatisch understatement waarin boodschappen uit Arnhem en Oosterbeek overkwamen. De Oosterbeekse perimeter was bovendien door toeval bepaald en miste tactische waarde toen de dominerende hoogte van de Westerbouwing en de daaronder gelegen locatie van de veerpont door de Duitsers werden bezet. Dat deden zij op 21 september, kort voor de Poolse para's aan de zuidoever bij Driel landden, onder zwaar vuur van de overkant en zonder oversteek-voorziening. Van de Nederlandse illegaliteit werden het potentieel, de informatie en de eigen telefoonverbindingen niet optimaal benut: speciaal  in Arnhem en Oosterbeek. Ten slotte: niemand had de weersomstandigheden in de hand. Daarvan trokken vooral de Duitsers profijt nu de geallieerden hun luchtoverwicht onvoldoende konden uitbuiten; tevens werd aan die zijnde niet voldoende ingespeeld op de weerswisselingen. Op 18 en 20 september hing er grondmist op de Britse vliegvelden, op 19, 21 en 22 september was het ook in het Nederlandse rivierengebied slecht weer. Na een tijdelijke opklaring op 23 september trok het op 24 en 25 september weer dicht. Zo vond Dempsey's besluit van 24 september om de resten van de Britse Airborne-divisie terug te trekken op Nijmegen, zijn voornaamste rechtvaardiging achteraf: in het aanhoudende ongunstige weer en in langdurige afsnijding van de corridor die op dat besluit volgden. Montgomery gaf daaraan zijn fiat, en dat is het enige waarin wij zijn daadwerkelijke bemoeiing met de operatie bespeuren. Hij was gewoon zich tijdens een slag afzijdig te houden, maar waarom ook in deze noodlottige dagen? De vraag blijft of de onderneming had kunnen slagen. Wanneer er maar één van de tegenwerkende factoren (de sterkte van de Duitsers, de slechte verbindingen dan wel het ongunstige weer) had ontbroken, is het antwoord: tactisch gesproken, ja. Een doorstoot naar de Zuiderzee was zeker mogelijk geweest. Maar strategisch gezien blijft het antwoord twijfelachtig. Hoe zou, zolang Antwerpen nog was geblokkeerd, de toevoer  zijn verwerkelijkt? Zouden Duitse tegenmaatregelen dan niet harder, ja vernietigend zijn aangekomen? Een groot deel van Nederlands en Belgisch Brabant heeft zijn betrekkelijk pijnloze bevrijding te danken aan Market Garden. Maar wat zou er zijn gebeurd wanneer de saillant tot de Zuiderzee had gereikt? Dat zou , zoals De Jong als eerste poneerde, voor West-Nederland een ramp hebben betekend: wél zou de V-2-plaag dan zijn uitgebleven, maar mogelijk zou het gebied een tweede Walcheren zijn geworden door inundaties en bomaanvallen op ongekende schaal; althans een belegerde vesting zoals de Duitsers er een aantal tot mei 1945 aan de Franse kust handhaafden. Een schrale troost voor meer dan honderdduizend vluchtelingen uit Rijn- en Waalstreek en voor de slachtoffers van terreur en voedselgebrek in de winter die nog komen moest. Maar soms mogen wij de geschiedenis bij nader inzien dankbaar zijn. Een dankbaarheid die ook de mannen geldt die toen - het zijn nog eens gezegd - zoveel gaven om ons de bevrijding te brengen. Het is juist door dit gevoel dat september 1944 in ons hart bewaard blijft.     

 

Bron van vermelding: uit het boek september 1944 Operation Market Garden.